Rijscholen brengen mankementen in verkeerssituaties in kaart

Drie rijscholen uit de kop van Overijssel hebben meegeholpen om de verkeersveiligheid in de provincie te verbeteren. Tijdens een wegbelevingsonderzoek brachten 58 teams, waaronder 20 koppels van rijinstructeurs met hun leerlingen, gevaarlijke en onduidelijke punten in kaart die ze tijdens een 125 kilometer lange route door hun gemeentes tegenkwamen. Er zijn inmiddels heel wat aanpassingen op basis van de bevindingen doorgevoerd, zo bevestigen de deelnemende rijscholen. “Ook in grotere projecten, zoals de verandering van rotondes zit inmiddels beweging”, aldus rijschoolhouder Lucas Bisschop.

De gemeenten Staphorst, Steenwijkerland en Zwartewaterland wilden weten hoe het plaatselijke wegbeeld op de weggebruiker overkomt. Het onderzoek, dat vorig jaar startte, moest dan ook duidelijkheid geven over de manier waarop automobilisten aankijken tegen verschillende verkeerssituaties, bewegwijzering en de verkeersveiligheid. “De meeste aanpassingen zijn inmiddels doorgevoerd”, zo laat verkeersadviseur Alex Oosterveen van de provincie weten. “De gemeentes waren partner in het onderzoek, dus ze zijn ook daadwerkelijk met onze resultaten aan de slag gegaan.”

Onderzoek

Omdat het wegbeeld per weggebruiker verschilt, werden drie onderzoeksgroepen onderscheiden: jonge onervaren bestuurders (18-24 jaar), ervaren bestuurders (25-59 jaar) en de zeer ervaren bestuurders (60+). Voor die eerste groep is gebruik gemaakt van plaatselijke rijscholen. De rijbewijskandidaten hebben vorig jaar samen met hun instructeurs de vooraf vastgestelde route gereden, waarbij de ervaringen van de jongeren werden genoteerd.

Verschillende instructeurs van Autorijschool Bisschop uit Staphorst, Rijschool Ferdinand uit Genemuiden en Verkeersschool Accuraat uit Genemuiden hebben aan het onderzoek deelgenomen. “We hebben vanuit de gemeenten drie rijscholen benaderd waarvan we weten dat ze serieus met hun zaak bezig zijn. Ze bleken enthousiast”, zo laat de Oosterveen weten.

Rijschool

Rijinstructrice Mariët Visscher van Rijschool Ferdinand nam met zeven van haar leerlingen deel aan het onderzoek. “Ik ben zelf pas anderhalf jaar rijinstructeur, dus voor mij was het een hele leerzame ervaring. Daarnaast zit je door deel te nemen dicht op het vuur en hebben we heel direct iets kunnen betekenen voor de verkeersveiligheid in onze gemeente”, zo stelt ze. “We zien dat de commentaren ook echt actief worden aangepakt. Zo zijn foutieve belijningen veranderd en aanvullende onderborden geplaatst op de plekken waar ze misten.”

Opvallend was volgens haar dat de jongens in haar lesauto voornamelijk gebrand waren op de maximumsnelheden, terwijl de meisjes letten op verkeersveiligheid in het donker. “Dat terwijl de routes uitsluitend bij dag werden gereden.”

Route

De rijinstructrice nam alleen kandidaten mee die bijna klaar waren voor het praktijkexamen. “Dat was ook de bedoeling, omdat beginnende bestuurders nog te veel met de auto zelf bezig zijn. De route rijden nam daarnaast steeds zo’n drie uur in beslag. Aangezien de helft van de lesuren door de gemeente vergoed werd, was dat natuurlijk een mooi extraatje voor de kandidaten, zo vlak voor het afrijden.”

“Ik heb van tevoren uitleg over het onderzoek gegeven, zodat mijn leerlingen wisten wat er van ze werd verwacht”, zo licht de Visscher verder toe. “Ze waren over het algemeen dan ook actief en fanatiek in hun deelname. Naast de bijdrage aan de verkeersveiligheid hebben we er met tussenstops met koppen koffie gezellige dagen van gemaakt. En de foto’s zijn ter promotie op Facebook beland, want ik moet er toch ook een beetje profijt van hebben. Ik krijg zo nu en dan van leerlingen nog de vraag of ook zij deel gaan nemen aan het onderzoek.”

Verkeersveiligheid

Lucas Bisschop van de gelijknamige autorijschool uit Staphorst ging zeven weken lang elke zaterdagochtend met een leerling op pad om feedback op de vastgestelde route te geven, zo vertelt hij. “Ik zet me binnen de regio in voor verkeersveiligheid, dus toen ik door de provincie benaderd werd, kon ik natuurlijk moeilijk weigeren.”

Ook Bisschop bevestigt dat er inmiddels beweging is gekomen in verschillende oude verkeerssituaties. “De constructies van een aantal kruispunten binnen de route zijn binnenkort aan de beurt, omdat meerdere deelnemende onderzoeksteams ze te weinig overzichtelijk vonden. Die veranderingen staan nog op stapel, maar ze zijn er in ieder geval mee bezig.”

Opzet

Het wegbelevingsonderzoek bestond uit een route door de kop van Overijssel, met vragen over verschillende deeltrajecten. De verschillende teams moesten steeds zowel de goede als de verbeterpunten aangeven. Daarnaast kregen de deelnemers vragen over onder meer de maximumsnelheid op bepaalde stukken van de route en over de weginrichting. De bijrijder noteerde steeds alle opmerkingen.

De teams werden daarbij met een aantal aandachtspunten de weg op gestuurd. Het ging om punten als markeringen op de weg, bebording, uitzicht, bochten, onderhoudstoestanden en het weggedrag van andere bestuurders. De route was samengesteld op basis van ongevallen en representativiteit voor het betreffende gebied en ging grotendeels over wegen buiten de bebouwde kom.

Leerlingen

De onderzoeksgroep met jonge bestuurders bestond uitsluitend uit leerlingen die al verder in hun rijopleiding zaten. “In eerste instantie nam er ook een leerling deel die nog niet zo ver met zijn rijlessen was, maar daar is in overleg mee gestopt. De kandidaat had nog te veel aandacht nodig voor andere zaken. Dan heeft deelname aan een onderzoek naar wegbeleving weinig zin”, aldus verkeersadviseur Oosterveen.

De antwoorden en opmerkingen moest zo veel mogelijk vanuit de leerlingen komen, zo laat hij weten. “Ze zijn natuurlijk niet helemaal vrij van hun instructeur, dus in sommige antwoorden kon je dan ook zien dat de opleiders een bepaalde richting op hebben gestuurd. Maar het uiteindelijke doel is de verkeersveiligheid in Overijssel vergroten en daarin zijn ook de instructeurs waardevol geweest.”

Rijschoolhouder

Brenda van der Steeg van Verkeersschool Accuraat nam met zes leerlingen deel aan het onderzoek. Haar compagnon deed hetzelfde. De rijinstructeurs gingen steeds met twee leerlingen in de lesauto op pad om de 125 kilometer lange route af te leggen. “Het heeft behoorlijk wat tijd gekost. Maar het was wel interessant om eens op een andere manier in de lesauto te zitten.”

Dat de instructeurs hun leerlingen zo nu en dan stuurden richting een antwoord, dat onderschrijft de rijschoolhoudster uit Genemuiden. “Soms moesten we leerlingen een beetje op weg helpen, omdat ze zelf veel situaties in eerste instantie niet onveilig vonden. Door ze wat te helpen, gingen ze op een andere manier naar bijvoorbeeld de verkeerssituaties kijken.”

Feedback

Dat de jonge bestuurders bepaalde punten niet standaard als onveilig bestempelden, blijkt ook uit het aantal opmerkingen dat werd gemaakt. Dat bleef in alle gevallen achter vergeleken bij de aantallen kanttekeningen die door leden van de andere onderzoeksgroepen werden gemaakt. Zo maakten de rijbewijskandidaten 23 opmerkingen over de belijning in Steenwijkerland, terwijl de ervaren en zeer ervaren automobilisten respectievelijk 49 en 51 keer een opmerking bij het onderwerp plaatsten.

Oosterveen: “Als je van 100 procent aan opmerkingen over belijning en bermen door de jeugd uitgaat, hadden ouderen over het algemeen 150 procent aantekeningen. Dat is een duidelijke trend. Maar dit gaf ook interessante informatie. Want op het moment dat jongeren opeens veel meer opmerkingen dan de kritische groep zeer ervaren automobilisten maakten, dan was het reden om nog eens extra goed naar dat specifieke punt te kijken.

Opmerkingen

Over het algemeen waren belijning en slechte bermen het vaakst onderwerp van opmerkingen. “De belijning is inmiddels op verschillende punten aangepakt, net als het groen voor verkeersborden. Dat is op veel plaatsen gesnoeid”, aldus Oosterveen. Verder bleek er veel verwarring te zijn door bebording en gaven de weggebruiker aan vaker een herbevestiging van de maximaal toegestane snelheid te willen zien. “Maar het weginzicht van de rijbewijsleerlingen is beter gebleken dan dat van de andere groepen”, zo stelt hij.

Dat die specifieke groep minder opmerkingen maakte, heeft dus mogelijk ook van doen met de parate kennis van de jonge groep testpersonen. “Zo weten ze bijvoorbeeld beter wat de belijning op een bepaalde weg betekent en kennen ze de maximale snelheden beter. Dat heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat ze met hun theorietoets bezig waren of recent waren geweest en dat ze de meest actuele verkeersregels kenden”, aldus de verkeersadviseur.

Jongeren

Volgens Oosterveen zijn er significante verschillen te zien tussen jongeren en ouderen en de wegbeleving. “Ze zien en vinden andere dingen. Waar de jongeren relatief weinig opmerkingen hebben, wil de middelste groep lekker vlot doorrijden en vindt ze verkeersdrempels bijvoorbeeld maar flauwekul. De oudste groep heeft duidelijk problemen met belijningen en bermen.”

In het onderzoek zijn wel veel opmerkingen gemaakt over specifieke locaties waar een gebrek aan informatie tot onveilige situaties kan leiden. “Zo loopt er op de dijk bij Zwartsluis een fietspad dat vanaf de weg niet direct opvalt. Personen uit alle drie de onderzoeksgroepen hadden vaak niet in de gaten dat er opeens fietsers vanaf het fietspad de weg konden oversteken. Op die plaats zijn inmiddels waarschuwingsborden gezet.” Daarnaast zijn snel op te lossen problemen, zoals beschadigde, overbodigde of verkeerd geplaatste verkeersborden, inmiddels grotendeels aangepakt, zo laat Oosterveen weten.

Uitbreiding

Andere punten worden zo mogelijk aangepast tijdens grootonderhoud, aldus de adviseur. Recent kregen de drie wethouders van de deelnemende gemeenten de resultaten van het onderzoek aangeboden. Oosterveen: “Omdat veel mensen binnen hun gemeente aan het onderzoek hebben deelgenomen, was de drang om er ook echt mee aan de slag te gaan waarschijnlijk des te groter.”

Het samenwerkingsverband heeft het eigen onderzoek inmiddels tegen het licht gehouden en verbeterpunten genoteerd. “Zo was de vraagstelling achteraf vaak erg algemeen en hadden we meer multiple choice moeten inbouwen. Dit is van belang omdat we hopen dat ons onderzoek in de rest van Overijssel ook wordt overgenomen”, zo stelt hij.

Roosmarijn Dierick

Auteur: Roosmarijn Dierick

Reageer ook

Nog maximaal tekens

Log in via een van de volgende social media partners om je reactie achter te laten.