Minister Schultz van Haegen

Geen verplichte ondernemersstage voor nieuwe rijschool

Minister Schultz van Haegen ziet niets in een verplichte ondernemersstage voor rijinstructeurs die hun eigen rijschool willen beginnen. “De kwaliteit van de rijinstructeurs en daarmee de rijopleiding is mijn belangrijkste doel. Dat de overheid belemmeringen opwerpt voor nieuwkomers past niet in onze economie waar eigen initiatieven centraal staan”, zo laat ze in een brief aan de Tweede Kamer weten. Schultz van Haegen reageert daarmee op Kamervragen over het nieuws dat slagingspercentages bij nieuwe rijscholen gemiddeld een stuk lager liggen dan bij de gevestigde namen.

Tweede Kamerlid Attje Kuiken (PvdA) wilde eind april onder andere weten of de minister bereid is om een ondernemersstage voor rijinstructeurs in te voeren. Nieuwe instructeurs zouden na het behalen van hun WRM-bevoegdheid eerst ervaring bij bestaande rijscholen op kunnen doen, voordat ze zelf een rijschool mogen beginnen, zo is de gedachte. Maar de minister zegt van dit plan dus geen voorstander te zijn.

Slagingspercentage

Bij beginnende rijscholen slaagt 37,1 procent van de kandidaten bij de eerste poging voor het praktijkexamen, terwijl dat percentage bij de meer ervaren rijopleidingen op 49,9 procent ligt. Dat bleek eerder al uit cijfers die het CBR via een WOB-verzoek openbaar moest maken. De minister zegt voor dat verschil tussen de nieuwe ondernemingen en de gevestigde namen geen directe oorzaak aan te kunnen wijzen. “Ik heb geen concrete informatie hieromtrent”, zo laat ze in haar reactie aan de Tweede Kamer weten.

Minister Schultz: “Wat voor de verkeersveiligheid van belang is, is dat bij het CBR alleen kandidaten slagen die over de benodigde kennis en rijvaardigheid beschikken. En dat wordt gegarandeerd met de exameneisen.” Ook op de vraag van Kamerlid Kuiken wat haar verklaring is voor het lage slagingspercentage in de grote steden, zegt de minister geen antwoord te hebben. “Ik beschik niet over de informatie die een verklaring zou kunnen geven.”

Toezicht

Kamerlid Kuiken wilde tevens een reactie op de waarschuwing van brancheorganisaties dat er een ’totaal gebrek aan toezicht’ heerst. “Mijn primaire aandachtspunt is de verkeersveiligheid van beginnende bestuurders. Dat borg ik door toe te zien op de kwaliteit van de rijinstructeurs. Hiernaast ben ik voornemens mijn Inspectie Leefomgeving en Transport een rol te geven bij het toezien op en handhaven van de WRM.”

Met het voornemen van extra handhaving door ILT doelt minister Schultz op de conceptwet voor de WRM, waarin beschreven staat dat er ILT-ambtenaren worden aangewezen als toezichthouders en onder andere de mogelijkheid krijgen om bij de controle op de WRM-bevoegdheid boetes of dwangsommen op te legen. Toezicht op die bevoegdheid van rijinstructeurs is momenteel enkel voorbehouden aan opsporingsambtenaren. “Het toezicht door de ILT zal aanvullend zijn op de bestaande strafrechtelijke handhaving”, zo laat ze weten.

Branche

In de beantwoording van de Kamervragen stelt ze daarnaast: “Het toezicht van de ILT zal met name gericht zijn op de geldigheid van de benodigde WRM-bevoegdheidspassen en op mogelijke fraude met die passen.” De wijziging van de WRM treedt naar verwachting op 1 juli 2016 in werking.

In het kader van fiscaal toezicht werkt de Belastingdienst samen met de branche en het CBR. “De interne kwaliteit van een rijschool is aan de marktpartijen zelf. Ik spreek regelmatig met de brancheorganisaties om te bezien wat ieder kan doen om verdere kwaliteitsverbetering te realiseren. De branchepartijen zien uiteraard graag dat de overheid belemmeringen opwerpt voor nieuwkomers. Dat past echter niet in onze economie, waar eigen initiatieven centraal staan.”

Rijscholen

De minister onderschrijft dat er in de laatste jaren sprake van een groei is in het aantal bij het CBR geregistreerde rijscholen. “Wellicht gaan mensen in tijden van economische recessie eerder zelfstandig aan de slag, net zoals te zien valt aan de groei van het aantal zzp-ers.”

Volgens Schultz van Haegen kan de kwaliteit van een rijschool overigens op veel aspecten betrekking hebben. Didactische kwaliteiten van de rijinstructeur bijvoorbeeld. Of de betrouwbaarheid van de rijschool, gekoppeld aan de financiële situatie. “Vanuit het oogpunt van de verkeersveiligheid vind ik het belangrijk dat de kwaliteit van rijinstructeurs wordt gewaarborgd. Daarom stel ik wettelijke eisen om rijinstructeur te worden”, aldus de bewindsvrouw.

Beoordelingen

De minister vervolgt in haar brief: “Stichting TeamAlert ontwikkelt een onafhankelijke vergelijkingssite: de rijscholenkiezer. Hiermee worden jongeren geadviseerd bij het kiezen van een rijschool in hun omgeving, door informatie over de slagingspercentages alsook de WRM-bevoegdheid van de instructeurs, klantbeoordelingen en reviews van net geslaagde bestuurders en vergelijkende standaarden zoals lesprijzen en aantal minuten les.”

Afgelopen april bleek uit cijfers van het CBR dat in 2013 ruim 700 rijscholen voor het eerst een leerling hun praktijkexamen lieten afleggen. Daarbij slaagde 37,1 procent van de kandidaten bij de eerste poging. Ervaren rijscholen hebben in diezelfde situatie een slagingspercentage van 49,4 procent. Een verschil van 12,3 procentpunten. De slagingspercentages van de gevestigde namen liggen net iets boven het landelijk gemiddelde van 48,6 procent. Jaarlijks komen er nog steeds nieuwe rijscholen bij.

Ervaring

Volgens de rijschoolbranche zelf is het niet vreemd dat de slagingspercentages van beginnende rijscholen lager liggen dan bij de meer ervaren ondernemingen. “Er zijn veel factoren die meespelen. Een gebrek aan ervaring bijvoorbeeld. Het percentage zegt iets over het inzicht dat de rijinstructeur heeft in de vooruitgang van zijn leerlingen en het overwicht dat hij heeft”, zo reageerde Bovag-woordvoerder Tom Huyskens op het nieuws. “Maar het is maar de vraag hoeveel waarde je aan alleen het slagingspercentage moet hechten.”

Toch gaan er stemmen op om de ondernemersvaardigheden van nieuwe rijschoolhouders te ontwikkelen. FAM-voorzitter Thorald Rasker pleit ervoor dat beginnende instructeurs eerst enkele jaren ervaring opdoen binnen een bestaand bedrijf, alvorens ze voor zichzelf beginnen. “Zo leren ze, maar zijn ze niet meteen geheel op zichzelf aangewezen.” VRB-voorzitter Van Neck maakt zich hard voor meer uren passieve stage tijdens de instructeursopleiding. “Er moet veel vaker achter in de auto meegereden worden om te kijken en observeren. Wat nu gebeurt is dat de instructeur in wording zijn handen in het begin nog veel te vol heeft met zichzelf als hij actief meerijdt.”

Roosmarijn Dierick

Lees ook:

Auteur: Roosmarijn Dierick

1 reactie op “Geen verplichte ondernemersstage voor nieuwe rijschool”

Jos Dorenbos|22.05.14|14:10

Gaap.. hai toch. Oke. Beste Nederlanders. Onze minister wil zoveel mogelijk startende rijscholen. Dat is goed voor de economie.

Reageer ook

Nog maximaal tekens

Log in via een van de volgende social media partners om je reactie achter te laten.

Geen verplichte ondernemersstage voor nieuwe rijschool | RijschoolPro
Minister Schultz van Haegen

Geen verplichte ondernemersstage voor nieuwe rijschool

Minister Schultz van Haegen ziet niets in een verplichte ondernemersstage voor rijinstructeurs die hun eigen rijschool willen beginnen. “De kwaliteit van de rijinstructeurs en daarmee de rijopleiding is mijn belangrijkste doel. Dat de overheid belemmeringen opwerpt voor nieuwkomers past niet in onze economie waar eigen initiatieven centraal staan”, zo laat ze in een brief aan de Tweede Kamer weten. Schultz van Haegen reageert daarmee op Kamervragen over het nieuws dat slagingspercentages bij nieuwe rijscholen gemiddeld een stuk lager liggen dan bij de gevestigde namen.

Tweede Kamerlid Attje Kuiken (PvdA) wilde eind april onder andere weten of de minister bereid is om een ondernemersstage voor rijinstructeurs in te voeren. Nieuwe instructeurs zouden na het behalen van hun WRM-bevoegdheid eerst ervaring bij bestaande rijscholen op kunnen doen, voordat ze zelf een rijschool mogen beginnen, zo is de gedachte. Maar de minister zegt van dit plan dus geen voorstander te zijn.

Slagingspercentage

Bij beginnende rijscholen slaagt 37,1 procent van de kandidaten bij de eerste poging voor het praktijkexamen, terwijl dat percentage bij de meer ervaren rijopleidingen op 49,9 procent ligt. Dat bleek eerder al uit cijfers die het CBR via een WOB-verzoek openbaar moest maken. De minister zegt voor dat verschil tussen de nieuwe ondernemingen en de gevestigde namen geen directe oorzaak aan te kunnen wijzen. “Ik heb geen concrete informatie hieromtrent”, zo laat ze in haar reactie aan de Tweede Kamer weten.

Minister Schultz: “Wat voor de verkeersveiligheid van belang is, is dat bij het CBR alleen kandidaten slagen die over de benodigde kennis en rijvaardigheid beschikken. En dat wordt gegarandeerd met de exameneisen.” Ook op de vraag van Kamerlid Kuiken wat haar verklaring is voor het lage slagingspercentage in de grote steden, zegt de minister geen antwoord te hebben. “Ik beschik niet over de informatie die een verklaring zou kunnen geven.”

Toezicht

Kamerlid Kuiken wilde tevens een reactie op de waarschuwing van brancheorganisaties dat er een ’totaal gebrek aan toezicht’ heerst. “Mijn primaire aandachtspunt is de verkeersveiligheid van beginnende bestuurders. Dat borg ik door toe te zien op de kwaliteit van de rijinstructeurs. Hiernaast ben ik voornemens mijn Inspectie Leefomgeving en Transport een rol te geven bij het toezien op en handhaven van de WRM.”

Met het voornemen van extra handhaving door ILT doelt minister Schultz op de conceptwet voor de WRM, waarin beschreven staat dat er ILT-ambtenaren worden aangewezen als toezichthouders en onder andere de mogelijkheid krijgen om bij de controle op de WRM-bevoegdheid boetes of dwangsommen op te legen. Toezicht op die bevoegdheid van rijinstructeurs is momenteel enkel voorbehouden aan opsporingsambtenaren. “Het toezicht door de ILT zal aanvullend zijn op de bestaande strafrechtelijke handhaving”, zo laat ze weten.

Branche

In de beantwoording van de Kamervragen stelt ze daarnaast: “Het toezicht van de ILT zal met name gericht zijn op de geldigheid van de benodigde WRM-bevoegdheidspassen en op mogelijke fraude met die passen.” De wijziging van de WRM treedt naar verwachting op 1 juli 2016 in werking.

In het kader van fiscaal toezicht werkt de Belastingdienst samen met de branche en het CBR. “De interne kwaliteit van een rijschool is aan de marktpartijen zelf. Ik spreek regelmatig met de brancheorganisaties om te bezien wat ieder kan doen om verdere kwaliteitsverbetering te realiseren. De branchepartijen zien uiteraard graag dat de overheid belemmeringen opwerpt voor nieuwkomers. Dat past echter niet in onze economie, waar eigen initiatieven centraal staan.”

Rijscholen

De minister onderschrijft dat er in de laatste jaren sprake van een groei is in het aantal bij het CBR geregistreerde rijscholen. “Wellicht gaan mensen in tijden van economische recessie eerder zelfstandig aan de slag, net zoals te zien valt aan de groei van het aantal zzp-ers.”

Volgens Schultz van Haegen kan de kwaliteit van een rijschool overigens op veel aspecten betrekking hebben. Didactische kwaliteiten van de rijinstructeur bijvoorbeeld. Of de betrouwbaarheid van de rijschool, gekoppeld aan de financiële situatie. “Vanuit het oogpunt van de verkeersveiligheid vind ik het belangrijk dat de kwaliteit van rijinstructeurs wordt gewaarborgd. Daarom stel ik wettelijke eisen om rijinstructeur te worden”, aldus de bewindsvrouw.

Beoordelingen

De minister vervolgt in haar brief: “Stichting TeamAlert ontwikkelt een onafhankelijke vergelijkingssite: de rijscholenkiezer. Hiermee worden jongeren geadviseerd bij het kiezen van een rijschool in hun omgeving, door informatie over de slagingspercentages alsook de WRM-bevoegdheid van de instructeurs, klantbeoordelingen en reviews van net geslaagde bestuurders en vergelijkende standaarden zoals lesprijzen en aantal minuten les.”

Afgelopen april bleek uit cijfers van het CBR dat in 2013 ruim 700 rijscholen voor het eerst een leerling hun praktijkexamen lieten afleggen. Daarbij slaagde 37,1 procent van de kandidaten bij de eerste poging. Ervaren rijscholen hebben in diezelfde situatie een slagingspercentage van 49,4 procent. Een verschil van 12,3 procentpunten. De slagingspercentages van de gevestigde namen liggen net iets boven het landelijk gemiddelde van 48,6 procent. Jaarlijks komen er nog steeds nieuwe rijscholen bij.

Ervaring

Volgens de rijschoolbranche zelf is het niet vreemd dat de slagingspercentages van beginnende rijscholen lager liggen dan bij de meer ervaren ondernemingen. “Er zijn veel factoren die meespelen. Een gebrek aan ervaring bijvoorbeeld. Het percentage zegt iets over het inzicht dat de rijinstructeur heeft in de vooruitgang van zijn leerlingen en het overwicht dat hij heeft”, zo reageerde Bovag-woordvoerder Tom Huyskens op het nieuws. “Maar het is maar de vraag hoeveel waarde je aan alleen het slagingspercentage moet hechten.”

Toch gaan er stemmen op om de ondernemersvaardigheden van nieuwe rijschoolhouders te ontwikkelen. FAM-voorzitter Thorald Rasker pleit ervoor dat beginnende instructeurs eerst enkele jaren ervaring opdoen binnen een bestaand bedrijf, alvorens ze voor zichzelf beginnen. “Zo leren ze, maar zijn ze niet meteen geheel op zichzelf aangewezen.” VRB-voorzitter Van Neck maakt zich hard voor meer uren passieve stage tijdens de instructeursopleiding. “Er moet veel vaker achter in de auto meegereden worden om te kijken en observeren. Wat nu gebeurt is dat de instructeur in wording zijn handen in het begin nog veel te vol heeft met zichzelf als hij actief meerijdt.”

Roosmarijn Dierick

Lees ook:

Auteur: Roosmarijn Dierick

1 reactie op “Geen verplichte ondernemersstage voor nieuwe rijschool”

Jos Dorenbos|22.05.14|14:10

Gaap.. hai toch. Oke. Beste Nederlanders. Onze minister wil zoveel mogelijk startende rijscholen. Dat is goed voor de economie.

Reageer ook

Nog maximaal tekens

Log in via een van de volgende social media partners om je reactie achter te laten.