Minister Camiel Eurlings van Verkeer en Waterstaat vindt het voorstel van spoorbeheerder Prorail om inductieladers voor elektrische auto’s in snelwegen te verwerken ‘een vergezicht’ en niet passen bij de ‘kerncompetenties’ van het staatsbedrijf. Over de plannen om laadpalen bij NS-stations te installeren is hij meer te spreken. Maar Prorail kan daarmee nog niet aan de slag: de Tweede Kamer mag zich eerst uitspreken over initiatieven.

Dat laatste zegde de minister woensdag toe op verzoek van VVD-Kamerlid Charlie Aptroot tijdens een commissievergadering over elektrisch rijden. “Prorail moet geen fratsen uithalen, maar zich bij zijn kerncompetenties houden. Dit zijn vergezichten. Ik heb thuis inductiekoken nog niet eens onder de knie, dus we moeten oppassen dat we hier niet oververhit raken”, grapte de minister.

Een ander plan van Prorail kon op meer steun van de minister rekenen. Het bedrijf wil op verschillende treinstations laadpalen voor elektrische auto’s installeren en topman Bert Klerk van Prorail zegt woensdag in de Telegraaf dat daarover contracten worden gesloten met Amsterdam, Den Bosch en Maastricht. Eurlings: “Ik kan me daar meer bij voostellen. Prorail heeft een groot gedeelte van de dag te maken met overcapaciteit. Die kan je met het opladen van auto’s mooi benutten.”

Verschillende Kamerleden waren over beide initiatieven – inductieladen en laadpalen – zeer te spreken. Ernst Cramer van de ChristenUnie noemde het zelfs een “grote stap voorwaarts.” Alleen de VVD was ‘huiverig’ en vreesde achterstallig onderhoud aan het spoor als gevolg van een verlegde focus van Prorail. En de VVD kreeg zijn vooralsnog zijn zin: geen acties zonder medewerking van de Tweede Kamer.