CBR, theorie-examen, leerling, kandidaat, zaal, examencentrum

SWOV-advies over gevaarherkenning met bewegend beeld

Theorie-kandidaten korte animatiefilms laten zien en ze na afloop van de fragmenten de grootste potentiële gevaren laten aanwijzen. Dat is volgens de SWOV de beste methode om gevaarherkenning bij theorie-kandidaten te toetsen. De onderzoekers van Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid bevelen een methode aan, waarbij tijdens de herhaling van een filmpje de gevaarlijke momenten gemarkeerd kunnen worden met een druk op de spatiebalk. Door een muisklik kan vervolgens de precieze plaats van het gevaar op het stilstaande beeld worden aangegeven.

Het onderzoek werd uitgevoerd vanuit een samenwerkingsverband tussen de SWOV en het CBR. De onderzoeksresultaten en aanbevelingen kunnen door het CBR worden gebruikt bij de ontwikkeling van een nieuwe gevaarherkenningstoets. Volgens CBR-woordvoerster Nathalie Dingeldein staat het voornemen om de gevaarherkenning door midden van bewegende beelden te toetsen in het CBR-examen overigens niet op de kortetermijnplanning. “Bewegend beeld in het gedeelte van gevaarherkenning is absoluut niet iets wat we dit jaar gaan implementeren”, benadrukt de zegsvrouw.

Methode

In het SVOW-onderzoek wordt getest aan de hand van twee groepen proefpersonen. Aan de ene kant de rijschoolleerlingen, aan de andere kant professionals uit de branche. Die tweede groep bestond dan ook uit zowel rijinstructeurs als examinatoren. Beide onderzoeksgroepen werden geconfronteerd met twee verschillende vraagtechnieken.

Bij de eerste methode kregen kandidaten telkens korte animatiefilms te zien, met in elke film een dominant potentieel gevaar. Daarnaast waren er verschillende nevengevaren te zien. Nadat de proefpersonen de film gezien hadden, moesten ze bedenken wat volgens hen het grootste gevaar op zou kunnen leveren. De film werd vervolgens opnieuw gestart, waarna het beeld met behulp van de spatiebalk stilgezet kon worden op het moment dat de persoon in gedachte had. De exacte plaats van het mogelijke gevaar kon worden aangegeven door er met de muis op te klikken.

Technieken

Bij de tweede methode kregen de kandidaten dezelfde film te zien. Zij konden echter maar één keer kijken en kregen te horen dat ze gedurende het filmpje slechts vier keer op de spatiebalk zouden mogen drukken. Dit wanneer ze voelden dat de verkeerssituatie gevaarlijk zou kunnen worden. Tijdens het onderzoek werden de filmpjes niet onderbroken. Onder in beeld werden in een tijdbalk wel de drukken op de knop gemarkeerd. Na afloop van de beelden moesten de kandidaten uit de vier drukmomenten het grootste mogelijke gevaar kiezen en de exacte plaats wederom met een muisklik aangeven.

Op basis van de verkregen data stelt de SWOV dat de eerste methode ‘duidelijk geschikter’ is om verder door te ontwikkelen tot een test in het theorie-examen. “Bij beide responsmethoden scoorden professionals significant beter dan rijschoolleerlingen. Het verschil was echter aanmerkelijk groter en robuuster bij methode 1”, zo wordt in het rapport gesteld. “In tegenstelling tot rijgeschiktheid wordt aangenomen dat rijvaardigheid aan te leren is.”

Scores

De lage eindscores bij de tweede test kunnen deels verklaard worden uit het feit dat rijschoolleerlingen in 11,5 procent van de gevallen geheel niet op de spatiebalk drukten om potentieel gevaar te markeren. Bij de professionals was dit 12,4 procent. “Het zou kunnen dat bij deze test niet alleen het vermogen om gevaren te herkennen, maar ook speltrategie een rol heeft gespeeld. Dat heeft niets met gevaarherkenning te maken.”

Volgens de onderzoekers zijn de mensen uit die groep bijvoorbeeld minder geneigd om aan het begin van de film al op de spatiebalk te drukken, omdat ze bang zijn hun vier mogelijkheden te snel te verspelen.

Computer

Rijschoolleerlingen die veelvuldig computerspellen spelen, maakten daarnaast de test met de tweede methode beter. De mate waarin rijschoolleerlingen computergames spelen, had geen invloed op de hoogte van de eindscores bij de test met de eerste methode. “Dat is nog een reden om die methode te verkiezen boven de andere methode.”

In Nederland wordt de gevaarherkenning bij theorie-kandidaten nog getest aan de hand van foto’s. In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld, wordt al gewerkt met filmpjes vanuit het perspectief van een bestuurder, maar de validiteit van die tests is nooit overtuigend aangetoond en de methode is fraudegevoelig, zo wordt in het SWOV-rapport gesteld. Eerder Nederlands onderzoek naar een toets met bewegende beelden die niet de bezwaren van de Engelse methode had, leverde niet het gewenste resultaat op.

Aanbeveling

De SWOV adviseert het CBR om verder onderzoek te doen naar het meten van onder andere kennis en vaardigheden. Daarnaast moet de trainbaarheid van een dergelijke testmethode verder onder de loep worden genomen, zodat uitgesloten wordt dat er enkel getraind kan worden in het doen van de test.

Als laatste vinden de onderzoekers dat er meerdere tests van gelijke zwaarte ontwikkeld moeten worden, voordat ze geïmplementeerd kunnen worden in het theorie-examen. “Dit om fraude tegen te gaan en te voorkomen dat kandidaten die voor het onderdeel gevaarherkenning zijn gezakt bij de tweede keer dezelfde test moeten maken.”

Bron afbeeldingen: SWOV

Auteur: Roosmarijn Dierick

Reageer ook

Nog maximaal tekens

Log in via een van de volgende social media partners om je reactie achter te laten.

SWOV-advies over gevaarherkenning met bewegend beeld | RijschoolPro
CBR, theorie-examen, leerling, kandidaat, zaal, examencentrum

SWOV-advies over gevaarherkenning met bewegend beeld

Theorie-kandidaten korte animatiefilms laten zien en ze na afloop van de fragmenten de grootste potentiële gevaren laten aanwijzen. Dat is volgens de SWOV de beste methode om gevaarherkenning bij theorie-kandidaten te toetsen. De onderzoekers van Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid bevelen een methode aan, waarbij tijdens de herhaling van een filmpje de gevaarlijke momenten gemarkeerd kunnen worden met een druk op de spatiebalk. Door een muisklik kan vervolgens de precieze plaats van het gevaar op het stilstaande beeld worden aangegeven.

Het onderzoek werd uitgevoerd vanuit een samenwerkingsverband tussen de SWOV en het CBR. De onderzoeksresultaten en aanbevelingen kunnen door het CBR worden gebruikt bij de ontwikkeling van een nieuwe gevaarherkenningstoets. Volgens CBR-woordvoerster Nathalie Dingeldein staat het voornemen om de gevaarherkenning door midden van bewegende beelden te toetsen in het CBR-examen overigens niet op de kortetermijnplanning. “Bewegend beeld in het gedeelte van gevaarherkenning is absoluut niet iets wat we dit jaar gaan implementeren”, benadrukt de zegsvrouw.

Methode

In het SVOW-onderzoek wordt getest aan de hand van twee groepen proefpersonen. Aan de ene kant de rijschoolleerlingen, aan de andere kant professionals uit de branche. Die tweede groep bestond dan ook uit zowel rijinstructeurs als examinatoren. Beide onderzoeksgroepen werden geconfronteerd met twee verschillende vraagtechnieken.

Bij de eerste methode kregen kandidaten telkens korte animatiefilms te zien, met in elke film een dominant potentieel gevaar. Daarnaast waren er verschillende nevengevaren te zien. Nadat de proefpersonen de film gezien hadden, moesten ze bedenken wat volgens hen het grootste gevaar op zou kunnen leveren. De film werd vervolgens opnieuw gestart, waarna het beeld met behulp van de spatiebalk stilgezet kon worden op het moment dat de persoon in gedachte had. De exacte plaats van het mogelijke gevaar kon worden aangegeven door er met de muis op te klikken.

Technieken

Bij de tweede methode kregen de kandidaten dezelfde film te zien. Zij konden echter maar één keer kijken en kregen te horen dat ze gedurende het filmpje slechts vier keer op de spatiebalk zouden mogen drukken. Dit wanneer ze voelden dat de verkeerssituatie gevaarlijk zou kunnen worden. Tijdens het onderzoek werden de filmpjes niet onderbroken. Onder in beeld werden in een tijdbalk wel de drukken op de knop gemarkeerd. Na afloop van de beelden moesten de kandidaten uit de vier drukmomenten het grootste mogelijke gevaar kiezen en de exacte plaats wederom met een muisklik aangeven.

Op basis van de verkregen data stelt de SWOV dat de eerste methode ‘duidelijk geschikter’ is om verder door te ontwikkelen tot een test in het theorie-examen. “Bij beide responsmethoden scoorden professionals significant beter dan rijschoolleerlingen. Het verschil was echter aanmerkelijk groter en robuuster bij methode 1”, zo wordt in het rapport gesteld. “In tegenstelling tot rijgeschiktheid wordt aangenomen dat rijvaardigheid aan te leren is.”

Scores

De lage eindscores bij de tweede test kunnen deels verklaard worden uit het feit dat rijschoolleerlingen in 11,5 procent van de gevallen geheel niet op de spatiebalk drukten om potentieel gevaar te markeren. Bij de professionals was dit 12,4 procent. “Het zou kunnen dat bij deze test niet alleen het vermogen om gevaren te herkennen, maar ook speltrategie een rol heeft gespeeld. Dat heeft niets met gevaarherkenning te maken.”

Volgens de onderzoekers zijn de mensen uit die groep bijvoorbeeld minder geneigd om aan het begin van de film al op de spatiebalk te drukken, omdat ze bang zijn hun vier mogelijkheden te snel te verspelen.

Computer

Rijschoolleerlingen die veelvuldig computerspellen spelen, maakten daarnaast de test met de tweede methode beter. De mate waarin rijschoolleerlingen computergames spelen, had geen invloed op de hoogte van de eindscores bij de test met de eerste methode. “Dat is nog een reden om die methode te verkiezen boven de andere methode.”

In Nederland wordt de gevaarherkenning bij theorie-kandidaten nog getest aan de hand van foto’s. In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld, wordt al gewerkt met filmpjes vanuit het perspectief van een bestuurder, maar de validiteit van die tests is nooit overtuigend aangetoond en de methode is fraudegevoelig, zo wordt in het SWOV-rapport gesteld. Eerder Nederlands onderzoek naar een toets met bewegende beelden die niet de bezwaren van de Engelse methode had, leverde niet het gewenste resultaat op.

Aanbeveling

De SWOV adviseert het CBR om verder onderzoek te doen naar het meten van onder andere kennis en vaardigheden. Daarnaast moet de trainbaarheid van een dergelijke testmethode verder onder de loep worden genomen, zodat uitgesloten wordt dat er enkel getraind kan worden in het doen van de test.

Als laatste vinden de onderzoekers dat er meerdere tests van gelijke zwaarte ontwikkeld moeten worden, voordat ze geïmplementeerd kunnen worden in het theorie-examen. “Dit om fraude tegen te gaan en te voorkomen dat kandidaten die voor het onderdeel gevaarherkenning zijn gezakt bij de tweede keer dezelfde test moeten maken.”

Bron afbeeldingen: SWOV

Auteur: Roosmarijn Dierick

Reageer ook

Nog maximaal tekens

Log in via een van de volgende social media partners om je reactie achter te laten.