Ouders van jonge kinderen zijn niet allemaal even bewust bezig met verkeersopvoeding. Ook overschatten ze hun eigen verkeerkennis. Dat beeld komt naar voren uit een onderzoek van Veilig Verkeer Nederland onder ruim duizend ouders met kinderen in de leeftijd van 7 tot en met 12 jaar. Aanleiding voor het onderzoek is het schriftelijk verkeersexamen dat ruim 200.000 kinderen uit groep 7 of 8 van de basisschool deze week maakten. Komende weken stappen de kinderen ook nog op de fiets voor het praktijkdeel.

Ruim 20 procent van de ouders houdt zich niet altijd aan de verkeersregels, terwijl 85 procent zich wel als hoofdverantwoordelijke beschouwt voor de verkeersopvoeding. Oefenen met leren omgaan met het verkeer doet een kwart hooguit eens per maand en een tiende van de ouders helemaal nooit. Daar staat tegenover dat 71 procent van de ouders bewust bezig is met verkeersopvoeding.

Moeite met verkeersregels

Ouders blijken nog behoorlijk wat moeite te hebben met de vragen uit het schriftelijk verkeersexamen. De meesten geven zichzelf minimaal een 7 als het gaat om kennis van verkeersregels, maar uit de vragen die Veilig Verkeer hen voorlegde blijkt dat ze veel fouten maken. Ze kregen een aantal stellingen voorgelegd waarvan ze moesten beoordelen of ze goed of fout waren. De stelling ‘Fietsers en voetgangers hebben op een voorrangsweg altijd voorrang’ leverde de meeste foute antwoorden op (62 procent). Ook de stelling ‘Buiten de bebouwde kom mag ik als voetganger aan beide kanten van de weg lopen’ leverde heel wat hoofdbrekens op (52 procent fout).

Uit het onderzoek komt verder naar voren dat 30 procent van de kinderen soms bang is in het verkeer. Ongeveer een kwart van de ouders laat zijn kind daarom niet met een gerust hart alleen naar school lopen of fietsen. Veilig Verkeer Nederland stimuleert ouders om met hun kinderen meer te oefenen in het verkeer. “Oefenen in het verkeer is belangrijk om het aantal verkeersslachtoffers terug te dringen”, aldus woordvoerster José de Jong.