Ontslagregeling rijinstructeur door Wet Werk en Zekerheid
De Eerste Kamer is dinsdagmiddag akkoord gegaan met de Wet Werk en Zekerheid. Werknemers moeten in de toekomst na twee jaar een vast contract krijgen in plaats van na drie jaar. Zowel vaste als tijdelijke werknemers krijgen bij ontslag een vergoeding. En door de nieuwe wet hebben ook rijinstructeurs vanaf juli 2015 ontslagbescherming. Hierdoor kunnen ze tijdens de looptijd van hun arbeidscontract niet meer ontslagen kunnen worden zonder dat daarvoor een ontslagvergunning nodig is. De wet is met steun van de VVD, PvdA, D66, CDA, SGP, GroenLinks en de CU aangenomen.
Na twee jaar een vast contract, geen lange 0-urencontracten en standaard een maand opzegtermijn. Dat zijn enkele wetswijzigingen waar rijschoolhouders en rijinstructeurs mee te maken gaan krijgen. Een deel van de nieuwe wet gaat per 1 januari 2015 in, de rest in juli 2015 en vanaf 2016. Met het pakket aan maatregelen wil het kabinet oneigenlijk gebruik van flexcontracten op de arbeidsmarkt terugdringen.
Rijinstructeurs
In februari ging de Tweede Kamer al akkoord met het wetsvoorstel van minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Maar of de Eerste Kamer haar fiat zou geven, was nog de vraag. Er werd getwijfeld of het voor werkgevers niet aantrekkelijker werd om een nieuwe, tijdelijke werknemer in dienst te nemen dan het aanbieden van een vast contract.
Ook dachten verschillende senatoren dat werknemers ingeruild zouden worden voor zzp’ers, terwijl de regels juist bedoeld zijn om personeel sneller aan een vast contract te helpen. Toch bleek een ruime meerderheid van de Eerste Kamer dinsdag vóór implementatie van het voorstel.
Contracten
De maatregelen uit de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) die oorspronkelijk per 1 juli 2014 in zouden gaan, worden uitgesteld tot januari 2015, zo werd dinsdag definitief gemaakt. Op die manier hebben werkgevers meer tijd om zich voor te bereiden op de veranderingen in de regels voor flexibele contracten. Dat liet minister Asscher eerder al aan de Eerste Kamer laten weten.
Omdat de Kamer pas op 10 juni definitief over het voorstel stemde, zouden er bij het vasthouden aan de oude planning nog maar drie weken zijn om werkgevers en werknemers voor te lichten, zo was de gedachte.
Flexcontracten
Vanaf 1 januari 2015 hoeven werkgevers bij contracten korter dan een half jaar geen proeftijd meer te hanteren. Daarnaast mag geen concurrentiebeding meer worden opgenomen in tijdelijke contracten. Voor die laatste bepaling kan een uitzondering gemaakt worden, maar dan moet de werkgever aantonen dat het echt noodzakelijk is.
Daarnaast moet een rijschoolhouder één maand voor het einde van een contract duidelijkheid bieden over eventuele verlenging. Doet hij dit niet, dan moet de werkgever een vergoeding betalen die gelijk staat aan het loon over de periode dat hij te laat was. Dus als een werkgever drie weken te laat is met het melden dat een tijdelijk contract niet wordt verlengd, moet hij na afloop van het contract nog drie weken loon betalen aan de werknemer.
Werknemers
Rijinstructeurs met tijdelijke contracten maken vanaf juli 2015 daarnaast niet na drie jaar, zoals nu het geval is, maar al na twee jaar aanspraak op een vast contract. Dit om te voorkomen dat werknemers te lang en tegen hun zin op opeenvolgende tijdelijke contracten voor dezelfde werkgever werken. Ook mag een medewerker wiens contract niet is verlengd, pas na zes maanden weer in dienst worden genomen. Dat is nu nog drie maanden. Hierdoor moeten draaideurcontstucties tegengegaan worden. Ook wordt het gebruik van nul-urencontracten beperkt.
Rijinstructeurs in loondienst blijven tot de implementatie van de nieuwe wet onder de huidige wetgeving vallen. Tot die tijd kunnen ze door een rare wettelijke regel nog altijd tijdens de looptijd van hun arbeidscontract ontslagen worden, zonder dat daarvoor een ontslagvergunning nodig is.
Transitievergoeding
Alle werknemers krijgen vanaf 1 juli 2015 recht op deze vergoeding, als zij ten minste 2 jaar in dienst zijn geweest. De vergoeding wordt maximaal € 75.000, en maximaal een jaarsalaris voor mensen die meer verdienen dan € 75.000 per jaar. Het kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor scholing om over te stappen naar een andere baan of een ander beroep. De ontslagen werknemer krijgt per gewerkt dienstjaar 1/3 maandsalaris als vergoeding.
Vanaf het tiende dienstjaar geldt een vergoeding van een half maandsalaris per dienstjaar. En een medewerker van 50 jaar of ouder die tien jaar of langer in dienst was, krijgt vanaf het tiende dienstjaar een vergoeding van één maandsalaris per dienstjaar.
Werkgever
Voor de kleine werkgevers met 25 werknemers of minder wordt een uitzondering gemaakt wat betreft de hoogte van de transitievergoedingen. De werkgevers worden hiermee beschermd tegen een relatief te zware financiële verplichting die de regeling voor oudere werknemers met zich mee kan brengen, zo liet de minister weten.
Voor kleine bedrijven komt er dus een overgangstermijn. Zij mogen tot 2020 een lagere ontslagvergoeding betalen als zij personeel gedwongen moeten ontslaan vanwege een slechte financiële situatie.
Ontslag
De maximale duur van door de overheid betaalde WW wordt van 1 januari 2016 tot 2019 stapje voor stapje teruggebracht van 38 naar 24 maanden. Minister Asscher heeft met de werkgevers en vakbonden afgesproken dat werknemers die hun baan verliezen zo snel mogelijk van werk naar werk worden begeleid om zo kort mogelijk werkloos te hoeven zijn. Van mensen die langer dan een half jaar in de WW zitten, wordt verwacht dat ze al het beschikbare werk aanvaarden.
Als mensen dan minder loon krijgen dan de WW-uitkering bedraagt, wordt dat bedrag aangevuld vanuit de WW, zodat werken vanuit de WW altijd loont.
Geschillen
Er komt vanaf 1 juli 2015 ook één vaste route: ontslag om bedrijfseconomische redenen en wegens langdurige arbeidsongeschiktheid gaat altijd via het UWV. Ontslag om andere redenen gaat via de kantonrechter. Procedures zullen minder tijd en daarmee ook minder geld kosten. Nu krijgt de ene werknemer via de kantonrechter een gouden handdruk, terwijl de andere werknemer via het UWV zonder vergoeding op straat komt te staan.
“We mogen geen tweedeling accepteren. Daarom krijgen mensen met tijdelijke contracten meer recht op fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden en worden de ontslagvergoedingen eerlijker verdeeld”, zo liet minister Asscher weten.
Top. Eindelijk goed nieuws voor rijinstructeurs!
Ik hoop dat dit het begin is van meer goed nieuws:
Ik vraag me af of deze wet enig verschil gaat brengen. B.v. leerlingen van me die nu in een supermarkt werken (als bijbaantje) moeten nu na 2 jaar weg waar dat 3 jaar was. De ontslagbescherming behelst dan 2/3 van een maandsalaris. Ik denk niet dat veel werkgevers zich daardoor laten tegenhouden. En hoe zit het met de instructeur die zijn/haar bevoegdheid verliest? Moet de werkgever daarvoor naar de kantonrechter? Ik hoop dat het allemaal positiever gaat zijn als ik nu schets.
Inderdaad, het is niet alleen goed nieuws en heeft ook zijn nadelen. Neemt niet weg dat het goed nieuws is voor rijinstructeurs dat de rare kronkel die in de wet stond m.b.t. het ontbreken van ontslagbescherming voor rijinstructeurs, waar geen ontslagvergoeding tegenover stond zoals bij leraren in juli eindelijke verleden tijd is.
“En hoe zit het met de instructeur die zijn/haar bevoegdheid verliest? Moet de werkgever daarvoor naar de kantonrechter? Ik hoop dat het allemaal positiever gaat zijn als ik nu schets.”
Goede vraag John. Wat het antwoord is?? Ik hoop dat ook die kronkel in de wet (WRM)over niet al te lang tijd voorgoed verleden tijd is!
Ook wat dat betreft rijinstructeurs gelijk trekken met andere beroepen.
Dus wél bijscholing, maar niet 1 keer in de 5 jaar opnieuw een examenom je bevoegdheid te houden!
Ik hoop het ook Bert maar ik vrees dat er geen verandering komt in de bijscholing en de praktijkbegeleiding. Veel instructeurs in loondienst die ik spreek draaien zelf op voor de kosten van de bijscholing. Dan spreken we over een kleine € 1.500,=. Voor een gemiddelde instructeur in loondienst is dat meer dan een maandsalaris. En moet je daarna als A-B-C instructeur het herintrederstraject in dan komt daar nog eens een slordige € 2.000,= bij (als alles in 1 x goed gaat)
Toch heel tegenstrijdig die hele bijscholing. Als je een bevoegdheid bijhaalt (A-C of D) dan moet je een theoretisch examen doen, een rijproef en een protocol les. Dezelfde les als in de praktijkbegeleiding. Daarvan telt niets mee als bijscholing. MAAR! Als je de tweede keer faalt voor de praktijkbegeleiding B faalt moet je wel voor elke cat, die je had een rijtest doen. Voor A dus 2. Beetje krom toch?
Yep. Nog een reden om het 5 jaarlijkse examen op het protocol te beeindigen.
En het IBKI bekijkt deze berichten en denkt alleen maar “och het gaat maar om een paar rijinstructeurs die klagen” Toch? De rest van de rijinstructeurs hebben we toch draagvlak en steun van de ministerie? Wacht maar totdat er mensen opstaan en die tijd gaat wel komen. Dan is “mijn naam is haas” wel voorbij. Het IBKI blijft hard met de focus op rijinstructeurs, maar vele rijinstructeurs hebben hart voor de leerling, iets wat nog niet begrepen word. De waarheid komt vanzelf wel een keer naar boven