
CBR-directeur Pechtold tijdens Rijschool Event: ‘Er zijn echt grote stappen gezet’
Opvallende eensgezindheid en grote bereidheid van rijscholen, brancheorganisaties, ministerie en het CBR om met elkaar samen te werken aan verdere professionalisering en kwaliteitsverbetering van de sector. Dat was de teneur tijdens het Online Rijschool Event 2021 van RijschoolPro op 16 december. “Uiteindelijk willen we allemaal hetzelfde.”
De welwillende houding was aan het begin van de avond direct al te bespeuren bij CBR-directeur Alexander Pechtold op de vraag hoe hij de verhouding ziet tussen CBR en de branche. “We zijn partners. We zijn er samen verantwoordelijk voor dat Nederland naar een branche kijkt waar een eerlijke boterham te verdienen is, waar we met z’n allen bezig zijn met rijvaardigheid en rijgeschiktheid en we moeten vooral zorgen dat het veilig op de weg is. We hebben daarin een gezamenlijke opdracht.”
Stijgende lijn
Pechtold realiseert zich tegelijkertijd dat het CBR zich niet bij alle rijscholen mag verheugen in populariteit. In de eerste periode na zijn aantreden in 2019 is hij naar eigen zeggen best kritisch geweest over de sector. Maar de oprichting van de alliantie Samen Sterk heeft gezorgd voor een kentering. “We zijn in een andere sfeer terecht gekomen. Ik vind echt dat er de anderhalf tot twee jaar echt grote stappen gezet zijn.” Zo neemt het aandeel rijscholen dat lager scoort dan 30 procent geslaagden voor het eerste B-examen af, terwijl het deel met hoge slagingspercentages juist toeneemt.
Het rapport van Emile Roemer met adviezen voor verbeteringen in de sector biedt voor de komende tijd verdere handvatten. Gaat het om snel kunnen invoeren van die voorgestelde maatregelen, dan vindt Pechtold vooral de collegiale toets kansrijk, waarbij een kandidaat pas examen doet als een collega-instructeur ook heeft geoordeeld dat hij of zij daar klaar voor is. Dat zou de stijgende lijn die de afgelopen twee jaar al te zien was in het gemiddelde slagingspercentage voor het eerste B-examen (vlak voor corona nog net geen 50 procent, de afgelopen weken 54 procent) snel nog verder omhoog kunnen brengen. “Dat scheelt enorm veel examens bij ons. Iedere procent scheelt achtduizend examen in heel die corona-achterstand.”
Hoger lestarief
Allemaal goed en wel, maar voorwaarde voor verdere professionalisering is wel dat het lestarief flink omhoog gaat, meent Arno Smits, voorzitter van Bovag Rijscholen. Dat is hard nodig om te kunnen investeren in personeel, betere arbeidsvoorwaarden en kwaliteit. Het rapport Roemer noemt een prijs van rond de 60 euro en het CBR mag zich ook best hard maken voor een eerlijker tarief in de ogen van Smits.
Adviseren kan het CBR als overheidsorganisatie niet, zegt Pechtold. Op de CBR-site staat alleen de gemiddelde lesprijs vermeld, gebaseerd op de eigen gegevens van de rijscholen. Die ligt nu op 47,17 euro. Hij is het eens met Smits dat dat tarief te laag is en dat er in de sector en bij klanten ook veel onduidelijkheid heerst over de lesprijzen. Om goed te kunnen vergelijken moet je immers wel weten of de tarieven inclusief of exclusief btw zijn en hoe lang een les duurt. Het CBR wil best meewerken aan betere communicatie over eerlijke lesprijzen, zegt Pechtold. Die moet wel gebaseerd zijn op gevalideerd onderzoek door de rijscholen.
Tekort aan rijinstructeurs
Siem Jongepier van opleider Rijinstructeur by Jongepier ziet nog wel een andere reden waarom de lesprijzen omhoog moeten. Het grote tekort aan rijinstructeurs in de sector is volgens hem mede te wijten aan de slechte salariëring. Zolang rijscholen het minimum betalen, geen baangaranties geven en niet bereid zijn om een bijdrage te leveren aan de opleiding van hun instructeurs, gaat het hen ook niet lukken om mensen aan zich te binden, waarschuwt hij. De rijschoolbranche zou een voorbeeld moeten nemen aan de logistieke sector, die wel geld uittrekt om vrachtwagenchauffeurs binnen te halen. Jongepier wordt dagelijks wel vijf tot zes keer gebeld door rijscholen met de vraag om rijinstructeurs. “Ze zijn er gewoon niet.”
Een aantrekkelijker werkgever zijn, vergt meer dan alleen een goed salaris betalen, stelt Jongepier. Rijscholen moeten daarnaast meer rekening houden met het aantal uren en de tijdstippen waarop instructeurs willen werken. Jongepier: “In veel beroepen kan dat wel. De verdeling tussen werk en privé wordt steeds belangrijker in deze maatschappij.”
Lees ook:
U las zojuist één van de gratis premium artikelen
Onbeperkt lezen? Maak gebruik van de exclusieve aanbieding
Bent u al abonnee?