Voor de Belastingdienst geldt dat de auto van een rijschoolhouder bij het vermogen van zijn onderneming komt als hij een auto koopt of zijn privé-auto inbrengt. De waarde van de auto is gelijk aan de prijs die hij ervoor betaalt.

Als de ondernemer zijn privé-auto inbrengt in de zaak, moet hij een reële prijs bepalen, rekening houdend met kilometerstanden, schades en eventuele extra voorzieningen. De kosten van de auto kan de ondernemer van de opbrengsten aftrekken. Daarbij moet hij wel rekening gehouden met het privé-gebruik van de auto. Zet de rijschoolhouder de auto op de zaak, dan kan hij, voorzover de onderneming met btw belaste prestaties verricht, deze als voorbelasting aftrekken van de btw die hij moet betalen. Dit geldt alleen als hij een nieuwe auto met btw-factuur koopt.

Als hij zijn eigen auto inbrengt in de onderneming , kan de btw die betaald is bij de aanschaf van de auto niet als voorbelasting afgetrokken worden. De auto was immers al aangeschaft voordat de ondernemer met de onderneming begonnen was. Ook als de ondernemer een gebruikte auto koopt van een handelaar die de zogenaamde margeregeling toepast, staat er geen btw op de factuur. Hij kan dan ook geen btw aftrekken.

De ondernemer mag wel de btw op onderhouds- en reparatiekosten aftrekken voorzover hij de auto voor zijn onderneming gebruikt. Daarbij kan hij in principe uitgaan van de verhouding van het aantal zakelijke kilometers tot het aantal verreden kilometers op jaarbasis.

Bron: DeOndernemer