‘Den Haag bepaalt de toekomst van de rijscholenbranche’

Onze branche laat zich de laatste jaren niet bepaald van z’n beste kant zien in de media, schrijft Frank Hoornenborg van BOVAG Rijscholen in zijn maandelijkse column. Een (verre van volledige) bloemlezing: fraude met theorie-examens, “turborijscholen”, vechtlustige instructeurs, omkoping en bedreiging van examinatoren, rijlessen laten betalen in natura, dubieuze franchiseconstructies, misbruik van het TOP reserveringssysteem en onlangs weer de zoveelste rijschoolhouder die met de noorderzon vertrekt en consumenten gedupeerd achterlaat.

En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Soms schaam ik me diep voor onze zogenaamde collega’s, terwijl ik weet dat er zóveel eerlijke en hardwerkende branchegenoten zijn die dankzij dit soort figuren echter een negatief stempel krijgen. Dat is gewoon niet eerlijk en zorgt bovendien voor een ongelijk speelveld. Want als de een bijna ongehinderd z’n gang kan gaan met dubieuze praktijken, is het voor de ander des te moeilijker om op een eerlijke manier een belegde boterham te verdienen.

De koek is niet groter geworden.

De afgelopen tien jaar zijn er maar liefst 3.000 rijscholen en 4.000 gediplomeerde rijinstructeurs bijgekomen, bij een nagenoeg gelijkblijvend aantal examens voor het B-rijbewijs. De koek is dus niet bepaald groter worden, het aantal eters wel en dat is natuurlijk vragen om problemen. Buitenstaanders zouden zomaar de conclusie kunnen trekken dat de rijscholensector zeer lucratief is. Niets is echter minder waar. Als vraag en aanbod niet in balans zijn, staan de tarieven onder druk. Dit kan je marktwerking noemen, maar in een markt waar er om diverse redenen geen gelijk speelveld lijkt te zijn, wordt er gerommeld en vallen er op den duur slachtoffers.

Waarom is er geen gelijk speelveld? Onze branche is zeer divers en bestaat uit veel eenmanszaken of parttime rijscholen en er is een groot aantal franchiseconstructies dat moeilijk te controleren zijn. Er wordt veel gewerkt met contant geld, er wordt niet zo nauw gekeken op het verzekeren van ziektekosten en aansprakelijkheid en we zien veel ouderen doorwerken na hun AOW-leeftijd. Simpelweg omdat het aanleggen van een oudedagvoorziening te duur bleek. Achter de verklaring “ik vind het een leuk vak en wil nog niet stoppen” ligt vaak een pure noodzaak verscholen.

Zonder politiek ingrijpen wordt het een janboel.

Als de politiek niet in wil grijpen, zal er ook niets veranderen. BOVAG heeft meermaals z’n beste beentje voorgezet, de lidmaatschapseisen aangescherpt en afscheid genomen van bedrijven die daar niet aan wilden of konden voldoen. Maar feit is dat het gros van de rijscholen niet bij een brancheorganisatie is aangesloten en ook überhaupt niet van plan is om dat te doen. In de nabije toekomst zal dit echter steeds meer van de rijscholen verlangd gaan worden. Kijk alleen al naar de technologische veranderingen, waarbij bestuurders van voertuigen langzaamaan operator zullen gaan worden, met alle bijbehorende verantwoordelijkheden van dien. De auto gaat steeds meer zelfstandig ondersteunen bij de rijtaken, maar de automobilist zal altijd bij de les moeten blijven en het grote aantal systemen in hedendaagse voertuigen moeten leren bedienen en interpreteren. Daarom is ons mooie vak ook zo belangrijk. En het wordt alleen maar nóg belangrijker, met een alsmaar prominentere rol voor de rijinstructeur. Zonder politiek ingrijpen gaat het echter één grote janboel worden en gaan de goedwillende rijscholen kopje onder.

Ik ben ervan overtuigd dat een vorm van regulering nodig is in onze branche en daarom vind ik dat er door de politiek eerst op de volgende vragen een antwoord moet komen:

  1. Blijven wij vasthouden aan vrijheid van onderwijs, met lessen van dubieuze kwaliteit en lage slagingspercentages?
  2. Kan iedereen die net van de instructeursopleiding komt zomaar een rijschool beginnen?
  3. Moeten er nadere eisen gesteld gaan worden aan de opleiding om instructeur te worden?
  4. Moeten de rijopleiding en het examen meer toegespitst worden op voertuigtechnologie?
  5. Is er sprake van een gelijk speelveld in onze branche? 

En als laatste:

  1. Moet er een ondergrens worden gesteld aan arbeidsvoorwaarden, zoals een CAO en op het vlak van arbeidsongeschiktheid en pensioen? Daarmee samenhangend: moet er een ondergrens komen voor lestarieven, tegen verkapte armoede en voor een eerlijker speelveld?

Wil de politiek echt een invulling geven aan het SPV 2030 (Strategische Plan Verkeersveiligheid), dan mag onze branche niet overgeslagen worden en zullen bovenstaande vragen in Den Haag beantwoord moeten worden.

 

Auteur: Frank Hoornenborg

Frank Hoornenborg is voorzitter van Bovag Rijscholen en schrijft maandelijks een column voor RijschoolPro.

3 reacties op “‘Den Haag bepaalt de toekomst van de rijscholenbranche’”

A.b|08.08.19|11:37

Ik heb een paar collega’s gekend, hele goeie rijinstructeurs, maar jammer genoeg toch definitief mee gestopt. De meeste zien de bijscholing niet zitten en de verdiensten in loondienst of als zzp’er is zo laag dat het niet interessant is om hiermee verder te gaan. De toneelstukje wat vaak wordt gezegd is niet de leerling waar je een toneelstukje mee moet gaan doen maar de les zelf.

Dus waarom moet ik om de 5 jaar veel geld betalen en veel vrijetijd maken om voor een hongerloontje te werken.

kees berger|09.08.19|13:14

Ik ben niet eens rijschoolhouder of anderszins betrokken bij rijopleidingland, maar dit is een verhaal waarmee je zo bij ‘Den Haag’ binnen kunt lopen: op een presenteerblaadje krijgt men de bouwstenen voor de herbouw van de sector aangereikt. de vragen stellen is ze beantwoorden en zo kan een begin gemaakt worden met de transitie naar een gezonde bedrijfstak!

#BAAS|15.08.19|10:56

Den Haag en Brussel bepalen al teveel. Wegwezen met die graaiers

Reageer ook

Nog maximaal tekens

Log in via een van de volgende social media partners om je reactie achter te laten.

‘Den Haag bepaalt de toekomst van de rijscholenbranche’ | RijschoolPro

‘Den Haag bepaalt de toekomst van de rijscholenbranche’

Onze branche laat zich de laatste jaren niet bepaald van z’n beste kant zien in de media, schrijft Frank Hoornenborg van BOVAG Rijscholen in zijn maandelijkse column. Een (verre van volledige) bloemlezing: fraude met theorie-examens, “turborijscholen”, vechtlustige instructeurs, omkoping en bedreiging van examinatoren, rijlessen laten betalen in natura, dubieuze franchiseconstructies, misbruik van het TOP reserveringssysteem en onlangs weer de zoveelste rijschoolhouder die met de noorderzon vertrekt en consumenten gedupeerd achterlaat.

En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Soms schaam ik me diep voor onze zogenaamde collega’s, terwijl ik weet dat er zóveel eerlijke en hardwerkende branchegenoten zijn die dankzij dit soort figuren echter een negatief stempel krijgen. Dat is gewoon niet eerlijk en zorgt bovendien voor een ongelijk speelveld. Want als de een bijna ongehinderd z’n gang kan gaan met dubieuze praktijken, is het voor de ander des te moeilijker om op een eerlijke manier een belegde boterham te verdienen.

De koek is niet groter geworden.

De afgelopen tien jaar zijn er maar liefst 3.000 rijscholen en 4.000 gediplomeerde rijinstructeurs bijgekomen, bij een nagenoeg gelijkblijvend aantal examens voor het B-rijbewijs. De koek is dus niet bepaald groter worden, het aantal eters wel en dat is natuurlijk vragen om problemen. Buitenstaanders zouden zomaar de conclusie kunnen trekken dat de rijscholensector zeer lucratief is. Niets is echter minder waar. Als vraag en aanbod niet in balans zijn, staan de tarieven onder druk. Dit kan je marktwerking noemen, maar in een markt waar er om diverse redenen geen gelijk speelveld lijkt te zijn, wordt er gerommeld en vallen er op den duur slachtoffers.

Waarom is er geen gelijk speelveld? Onze branche is zeer divers en bestaat uit veel eenmanszaken of parttime rijscholen en er is een groot aantal franchiseconstructies dat moeilijk te controleren zijn. Er wordt veel gewerkt met contant geld, er wordt niet zo nauw gekeken op het verzekeren van ziektekosten en aansprakelijkheid en we zien veel ouderen doorwerken na hun AOW-leeftijd. Simpelweg omdat het aanleggen van een oudedagvoorziening te duur bleek. Achter de verklaring “ik vind het een leuk vak en wil nog niet stoppen” ligt vaak een pure noodzaak verscholen.

Zonder politiek ingrijpen wordt het een janboel.

Als de politiek niet in wil grijpen, zal er ook niets veranderen. BOVAG heeft meermaals z’n beste beentje voorgezet, de lidmaatschapseisen aangescherpt en afscheid genomen van bedrijven die daar niet aan wilden of konden voldoen. Maar feit is dat het gros van de rijscholen niet bij een brancheorganisatie is aangesloten en ook überhaupt niet van plan is om dat te doen. In de nabije toekomst zal dit echter steeds meer van de rijscholen verlangd gaan worden. Kijk alleen al naar de technologische veranderingen, waarbij bestuurders van voertuigen langzaamaan operator zullen gaan worden, met alle bijbehorende verantwoordelijkheden van dien. De auto gaat steeds meer zelfstandig ondersteunen bij de rijtaken, maar de automobilist zal altijd bij de les moeten blijven en het grote aantal systemen in hedendaagse voertuigen moeten leren bedienen en interpreteren. Daarom is ons mooie vak ook zo belangrijk. En het wordt alleen maar nóg belangrijker, met een alsmaar prominentere rol voor de rijinstructeur. Zonder politiek ingrijpen gaat het echter één grote janboel worden en gaan de goedwillende rijscholen kopje onder.

Ik ben ervan overtuigd dat een vorm van regulering nodig is in onze branche en daarom vind ik dat er door de politiek eerst op de volgende vragen een antwoord moet komen:

  1. Blijven wij vasthouden aan vrijheid van onderwijs, met lessen van dubieuze kwaliteit en lage slagingspercentages?
  2. Kan iedereen die net van de instructeursopleiding komt zomaar een rijschool beginnen?
  3. Moeten er nadere eisen gesteld gaan worden aan de opleiding om instructeur te worden?
  4. Moeten de rijopleiding en het examen meer toegespitst worden op voertuigtechnologie?
  5. Is er sprake van een gelijk speelveld in onze branche? 

En als laatste:

  1. Moet er een ondergrens worden gesteld aan arbeidsvoorwaarden, zoals een CAO en op het vlak van arbeidsongeschiktheid en pensioen? Daarmee samenhangend: moet er een ondergrens komen voor lestarieven, tegen verkapte armoede en voor een eerlijker speelveld?

Wil de politiek echt een invulling geven aan het SPV 2030 (Strategische Plan Verkeersveiligheid), dan mag onze branche niet overgeslagen worden en zullen bovenstaande vragen in Den Haag beantwoord moeten worden.

 

Auteur: Frank Hoornenborg

Frank Hoornenborg is voorzitter van Bovag Rijscholen en schrijft maandelijks een column voor RijschoolPro.

3 reacties op “‘Den Haag bepaalt de toekomst van de rijscholenbranche’”

A.b|08.08.19|11:37

Ik heb een paar collega’s gekend, hele goeie rijinstructeurs, maar jammer genoeg toch definitief mee gestopt. De meeste zien de bijscholing niet zitten en de verdiensten in loondienst of als zzp’er is zo laag dat het niet interessant is om hiermee verder te gaan. De toneelstukje wat vaak wordt gezegd is niet de leerling waar je een toneelstukje mee moet gaan doen maar de les zelf.

Dus waarom moet ik om de 5 jaar veel geld betalen en veel vrijetijd maken om voor een hongerloontje te werken.

kees berger|09.08.19|13:14

Ik ben niet eens rijschoolhouder of anderszins betrokken bij rijopleidingland, maar dit is een verhaal waarmee je zo bij ‘Den Haag’ binnen kunt lopen: op een presenteerblaadje krijgt men de bouwstenen voor de herbouw van de sector aangereikt. de vragen stellen is ze beantwoorden en zo kan een begin gemaakt worden met de transitie naar een gezonde bedrijfstak!

#BAAS|15.08.19|10:56

Den Haag en Brussel bepalen al teveel. Wegwezen met die graaiers

Reageer ook

Nog maximaal tekens

Log in via een van de volgende social media partners om je reactie achter te laten.