Het motorfietsbezit onder 55-plussers is in de afgelopen zes jaar met 88,7 procent toegenomen. Eind december 2013 was met ruim 172.000 stuks dan ook bijna een kwart van alle geregistreerde motorfietsen in Nederland eigendom van die groep. Dit blijkt uit cijfers van Bovag en het Centraal Bureau Mobiliteit Informatie. “De branche is gewend om zich op jongeren te richten, maar daarmee wordt een grote en meer vermogende groep vaak vergeten”, aldus Frans Bastiaansen van Bovag. Hij stelt dat er meer aandacht moet komen voor het motorrijden onder 55-plussers. 

De 55-plussers in Nederland hebben 172.650 motorfietsen in hun bezit, 24,1 procent van het totale aantal geregistreerde motorfietsen in ons land. Zes jaar geleden ging het nog om 14,5 procent. “Die vergeten groep bestaat uit mensen die er, anders dan jongeren, over het algemeen warmpjes bij zitten. Hier valt dus nog een hoop te winnen.”

Rijbewijs

Volgens Bastiaansen heeft die groei van de afgelopen jaren voornamelijk te maken met senioren die in het verleden hun motorrijbewijs haalden en het motorrijden recent herontdekt hebben nu de kinderen het huis uit zijn, de hypotheek is afgelost of omdat ze sinds hun pensioen tijd overhouden. “Die groep schaft nu een motorfiets aan en trekt erop uit”, aldus Bastiaansen.

Maar ook de 55-plussers die al in het bezit zijn van een motor, zijn een interessante doelgroep voor de rijschoolbranche, zo laat de Bovag-manager weten. “Ook aan diegenen die nog een motor in de schuur hebben staan, maar er al lang niet meer op gezeten hebben, kunnen opfriscursussen gegeven worden. Die groep moet niet worden onderschat.”

Motorrijden

De verkoop van nieuwe motoren daalde in 2013 ten opzichte met het jaar ervoor met 600 stuks tot 9.335 exemplaren. Dit terwijl de handel in tweedehands motorfietsen met ruim 1.500 stuks steeg tot 117.955, aldus Bovag.

Bovag staat vanaf donderdag met ‘Try the Bike’ op de Motorbeurs in Utrecht. “Geïnteresseerden kunnen dan bij ons terecht voor een eerste of een hernieuwde kennismaking met het motorrijden. Ook voor de ‘heropstappers’ is er dus voldoende aandacht.”